<< IV Martelaar van Aarschot
Clementina kan de dood van haar driejarig zoontje Godfried niet accepteren en besluit haar nieuwste boorling dezelfde naam te geven. Op donderdag 14 augustus 1930 wordt Godfried in het ouderlijke huis geboren. De avond voordien gaf zijn moeder de vitrines een nieuwe invulling met nieuwste stoffen, om kooplustigen die naar de wekelijkse markt afzakken te laten wegdromen .

Godfried wordt opgedragen aan Moeder Maria. Zijn ouders leggen de belofte af dat ze hem tot aan zijn eerste communie in het wit en blauw zullen kleden, als smeekbede voor de genade van Maria om het kindje te behouden.

Aimé Godfried tot aan zijn eerste communie in het wit en blauw gekleed
In de marge van zijn overleden broertje wordt Frie opgelegd veel te bidden voor dat Godfriedje en voor hemzelf, opdat ook hij niet zal sterven. Er wordt een bruin lederen etuitje in zijn broekzak gestopt met daarin een paternoster, dewelke Frie tot bijna aan het einde van zijn leven mee zal dragen. Mia laat de paternoster verloren gaan met de droogkuis.

Arthur en Clementina Van Kerckhoven Van Dyck

Huwelijksportret van Arthur en Clementina
“Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.” – Arthur Japin (2003)
Arthur en Clementina krijgen samen vier zonen: Paul (1922-2011), Jos (1925-2005), Godfried (1926-1929) en Aimé Godfried (1930-2013)

Arthur (omstreeks 1900)

Wanneer zijn vader overlijdt, is Frie 28 jaar.
« Qui multum tacet multum cogitat »
« Wie veel zwijgt, denkt veel na »
In augustus 1914 neemt het Duitse leger Aarschot in. De Duitse overheid beschuldigt de Aarschottenaren ervan hun Duitse kolonel doodgeschoten te hebben. Arthur, die Duits spreekt wordt onder dwang gevraagd een document te ondertekenen waaruit zou moeten blijken dat de Aarschottenaren inderdaad de Duitse kolonel doodgeschoten hebben. Arthur weigert en krijgt daarvoor klappen op zijn hoofd. Door dit te weigeren blijven de Aarschottenaren officieel vrijgesteld van de verantwoordelijkheid voor de dood van de Duitse kolonel. Arthur moet abrupt zijn studies voor apotheker in Leuven stop zetten en wordt gedeporteerd naar een werkkamp.
Arthur kruipt door het oog van de naald en komt na acht maanden terug met de trein in Aarschot aan. Hij is verzwakt, ziek en kan door uitputting nauwelijks meer staan en lopen. Zijn zusters die hem aan het station opwachten, herkennen hem niet meer. Nadien blijft Arthur kampen met een frêle gezondheid. Arthur wordt secretaris op het stadhuis, waar hij het bevolkingsregister met zijn zorgvuldig handschrift aanvult. Over de fataliteit van zijn gezondheid blijft hij liever discreet.

Arthur Van Kerckhoven (1892-1958) Als hij zich laat portretteren, kijkt hij vrijwel altijd ernstig, streng en afstandelijk recht de camera in.
« Bona fide »
« Te goeder trouw »
GRAVEN IN EEN TRAUMA. De tante van Arthur was gehuwd met de ‘Makke’.
Het geschil met ‘de Makke‘ vereist aandacht. De tante van Arthur was gehuwd met de ‘Makke’.
” ‘De Makke’ ha den’iejeste cinema in Osschot. Oep de Buinnewaak (bioscoop Pathé-Métropole, nu postkantoor). Da wuiren in den taad films zonder gelowad ba. ‘De Makke’ zat hiejeleganst van bove, en rezeneerde wui dat over dat een gink. ’s Jwenst zat zaan dochter benèje oep ne pijuino te toekkele. Za moest van huim stillekes sjpeile as’em zanen owatleg dee. Mui ha tijrde n’al is te roepe: “Sjpelt na toch is e bekke stiller pegore!”
Driftige ‘Makke’ laat gestaag zijn gezin in de steek en lijdt een schimmig dubbel leven in Brussel. Zijn vrouw komt weeklagen bij haar zus, (de oma van Frie) en verblijft er vaak met de kinderen. Oma Josephina steunt haar financieel en helpt bij de opvoeding.
De bioscoop wordt verlieslatend en ‘de Makke’ verkoopt zijn eigendom gelegen over het ouderhuis van Frie. Arthur is kandidaat koper. Om dringende schulden af te lossen vraagt ‘de Makke’ dat zijn neef het huis vooraf het verleiden van de akte betaalt. Arthur gaat uit van de goede trouw van de ander en betaalt contant, zonder contract, de volledige vraagprijs. Bij het verlijden van de akte loopt Arthur in de val. Op overtuigende wijze legt ‘de Makke’ uit niets te hebben ontvangen. De gedupeerde dient klacht in, maar kan geen wettelijke grond aanvoeren. Arthur moet een tweede maal geld op tafel leggen voor de eigendom. Pas na de vereffening van de erfenis van de oplichter kan Arthur opgelucht ademhalen en zijn geld terug vorderen. Na deze kwestie is bij Arthur het vertrouwen in de mensen fors gedaald.
Suikertante Josse viseert de valsspeler en gaat publiekelijk met hem in de clinch. Tijdens een cinemavoorstelling verschijnt een man met koffer op een leeg stationsperron. Josse sleurt de uitbater dwars door het scherm, ze staat op van haar bioscoopstoeltje en schreeuwt het uit: “Dui stuit ‘de Makke’ se, mè sen valies! Ha trekt er wee oep’owat nui Brussel!” In de zaal wordt meesmuilend gereageerd. Josse bruuskeert de schavuit telkens opnieuw wanneer ze hem op straat naroept: ” ‘De Makke’ kan ni k**** want ze g** is toe gebakke!” Voorname zus Elvire slaat een hand voor de ogen met de gênante vertoning, maar is ook kritisch over de goede band die Frie heeft met nazaten van ‘Makke’.
“Dit ondergesneeuwd verhaal brak mijn hoofd. Het werd verteld door de groottantes en bevestigd door mijn vader en ooms. In 1977 besloot ik mijn frustraties te botvieren, trok naar het huis van een nakomeling en gooide er de vensters in, smeet de matrassen van de bovenverdieping naar beneden, plaste op de vloer, gooide tafel-en glasserviezen stuk en kapte volle verfpotten uit die klaar stonden voor de schilder. Door het lawaai kwam onze conciërge Marcel kijken wat er gaande was. Mijn vader werd verwittigd en die heeft er toen serieus opgeklopt. De Makke, die toen in California verbleef om er de niet Europees geïmporteerde “luxury car of the decade; a Seville by Cadillac” te kopen merkte bij zijn thuiskomst niets van mijn extreem uitdehandgelopen revanche omdat mijn ma alles had laten herstellen. Van mijn doorgaans strenge ma kreeg ik geen enkele ruzie. “Pieter moet zelf slachtoffer geweest zijn van iets op het grote domein van de buren vooraleer hij zoiets deed.” – Mia Er zijn jongetjes die veel meer hebben meegemaakt dan ik” – Pieter
« Experientia optima rerum magistra » « Ondervinding is de beste leermeesteres »
Lorsqu’un ami vous demande de l’argent à emprunter, voyez lequel des deux vous voulez perdre. Jean Antoine Petit-Senn (1792-1870)

Clementina Van Kerckhoven Van Dyck (1897-1963)

Gewiekst handelaarster met neus voor textiel moet hard aan de bak.

De moeder van Frie als studente aan een internaat in Charleroi

Tineke is afkomstig van de Meulenberg. Zij speelt keurig piano en geeft les aan haar kleinzoon Guy.

Het ouderlijk huis van Frie te Aarschot, Martelarenstraat nummer 34
Als WO I gedeporteerde kent Arthur zijn gezondheidslimieten en hij investeert voor Clementina, die commercieel ingesteld is, in een stoffen-en bontmantelwinkel gelegen in de Martelarenstraat 34. « Bij het handeldrijven geldt niet alleen het omzetcijfers en winst maar ook het product en de mensen. Ge moogt niet gierig zijn met de klanten. Ik geef ze altijd een stukje stof cadeau.” – Tineke Het loopt er storm en mensen komen van ver. Daarna koopt Arthur verschillende handelseigendommen in het centrum van de stad.

Frie
Als kind staat Frie een keer buiten op de drempel. Zijn oudere broer draait het zware rolluik naar beneden maar verliest de controle over de zwendel. Het grote rolluik schiet naar beneden en komt op het hoofdje van Frie terecht. Frie verliest het bewustzijn. De schrik slaat Tineke om het hart, zij vreest ook haar tweede Godfriedje te verliezen. Gelukkig heeft onze jonge held “nen hètte kop!”

staande klok van Arthur

Frie aan de zijde van zijn moeder
Frie en zijn broers prijzen dankbaar de niet-aflatende werklust van hun moeder, die het hart van de zaak is.

De oer-Belgische Minerva van Arthur is één van de eerste auto’s in Aarschot.
Vervolgens schaft Arthur zich een Dodge aan in de Jozef II-straat te Brussel, waarmee hij met Clementina wekelijks de groothandelaars in modestoffen bezoekt (o.a. waar nu het stripverhalen museum gevestigd is). Komt er op de Brusselsesteenweg een tegenligger aan, dan rijdt Arthur vlug naar de kant om een ongeval te voorkomen!

Frie en zijn moeder
Frie en zijn broers hebben zich hun hele leven schatplichtig verklaard aan hun moeder: Zij beschouwen haar als hun voorbeeld.

Frie met zijn ouders in Duisburg
Tijdens de Tweede Wereldoorlog slaat het gezin op de vlucht naar Larochelle. Daardoor gaat Frie maanden niet naar school. Na de oorlog reist Frie met zijn ouders mee naar Duisburg om de vernielingen van de bombardementen te aanschouwen. De blik van de in 1958 overleden Arthur doet afvragen wat er precies zich in zijn hoofd omgaat. Een blik op de gruwels van de twee wereldoorlogen kan helpen.
VI Broer Paul >>>