Waar nog tot voor de afbraak, eind 2018, Haute Couture Harry gevestigd was, leefde destijds in Aarschot een bijzondere man die zijn naam had gegeven aan de klassieke kledingswinkel die hij had omgetoverd tot een sprookjesachtige bruidszaak.
Om voorbijgangers te verleiden spaarde deze etaleur van opleiding kosten noch moeite. De inwoners van de stad vergaapten zich aan thematisch ingerichte vitrines. Te vergelijken het met de étalages van de Parijse ‘Galeries Lafayette’.
Paspoppen met Assepoester bruidsmode draaiden eindeloos rond op met rood fluweel bekleedde carrousels. Porseleinen vazen met boeketten zijden bloemen en vloerlampen decoreerden de winkel.
Heren mannequins in smoking leken op de uitbater zelf, andere droegen een snor en oorbelletje. De populaire bruidsboetiek viel op en was van ver zichtbaar door Harry-vlaggetjes, slierten rode lampionnen en verlichte hartjes. Op het dak wapperde een enorme Harry-vlag naast de Belgische driekleur. Het geheel werd opgeluisterd met zacht klinkende James Last muziek, waarvan je ook op straat kon genieten, omdat onder de luifels geluidsboxen hingen. Lang toen iedereen een cd-speler had, maakte een bandopnemer met enorme spoelen nog de dienst uit.
Tijdens de beginjaren werd de bruidsjapon in een confectieatelier in Luik vervaardigd. De aanstaande bruid paste haar droomjurk niet zelf. Het basismodel werd door een “winkeldochter” geshowd, maten werden opgenomen waarna de trouwjurk naar de wensen van de aanstaande bruid werd samengesteld : de kleur, de lengte van de sleep, wijdte van de rok, hoeveelheid van de bewerking, enz. Zo was er maar één exemplaar van elk model in omloop en kon het in alle kledingmaten naar wens worden aangeboden.
Mettertijd deden vacuüm verpakte hyper romantische jurken uit China hun intrede.
“Seereworeg springe de traa-kliejere owat ‘du plastique’, de maskes zien er een weik ‘unne peere mee, ‘avec le repassage’. Wa paazde de dui na van, tussen ons gezweege en gezei?”
Met bombarie sprak dandy Harry die in de golden sixties was blijven plakken een mix van het Aarschotse dialect en het Frans. Hij was gehecht aan ‘Osschot‘ en koesterde zijn ‘imperium‘ .
Harry zocht inspiratie bij Christian Dior, Avenue Montaigne in Parijs. (1956)
In 2018 werd in Aarschot een tentoonstelling over Harry Heylen georganiseerd. Ik heb hem goed gekend en bezorg hem als eerbetoon een plaats in dit virtuele museum zoals ik Harry mij herinner :
Met een joekel van een ring, waar hij maar al te graag mee pronkte ; ” C’est le ‘vaaf karuit’ (5ct diamant) solitaire de maman”. Hij droeg 3 gouden Cartier-brillen tegelijk ; 1 op zijn hoofd, een 2de op zijn neus en een 3de hing aan een halssnoer.
Als jonge aanlokkelijke “fils du notaire” was ik meestal welkom. Met veel goesting liet ik mezelf in dit wedding wonderland onderdompelen.
Ik werd ontvangen met Champagne, flantaart, “koekebakken” (pannekoeken), pain à la grecque (Brusselse specialiteit) maar soms ook zonder omhaal terug naar de deur verwezen. Dan legde hij uit misnoegd te zijn door factoren uit het verleden waardoor hij zich soms afstandelijk en arrogant gedroeg.
Maar was Harry goed of slecht geluimd, altijd ging ik er al lachend buiten :
Pieter Van Kerckhoven : “Uw gedrag tegenover mij is onuitstaanbaar.”
Harry Heylen : “Ce sont les pauvres qui s’excusent. Quand on est riche, on est désagréable!”
Madame Rachelle had liever een meisje gehad en liet haar enig kind meisjeskleding dragen tot hij 6 jaar was. ‘Harryke’ hield zielsveel van zijn ‘Maman’. Zij bepaalde wie er thuis mocht komen spelen.
Prosper Heylen als travestie
Monsieur Prosper weigerde met zijn zoon aan tafel te zitten omwille van diens geaardheid. Harry at gedurende jaren apart. Zelfs rond Kerstmis, wanneer het personeel eens per jaar aan tafel werd uitgenodigd, moest Harry het kerstmaal alleen gebruiken. Kerstmis was voor Harry het belangrijkste feest van het jaar…
Achter-en boven de bruidszaak bevonden zich de privévertrekken ingericht zoals een cabaret-douze van Toulouse-Lautrec, een bonbonnière met veel peluche. Er hingen enkele prachtige schilderijen van de strekking Oriëntalisme en Symbolisme. Er stonden hoogwaardige art-déco meubelen, door ‘bompapa Henri‘ aangekocht. Er werd van ‘een ascenseur‘ gebruik gemaakt, daar het volgens Harry niet betaamde een trap op te gaan. Sterren gaan uitsluitend een trap af. “Les grands descendent le chemin de la vie, les petits le remontent”.
Na de jaren ’60 heeft Harry niets meer aan de winkel of aan de woning veranderd, wat nu en dan tot onzinnige onkosten leidde. Op een dag kwam ik aan bij mijn familie (zij woonden recht tegenover Harry) en de brandweer stond daar. Een enorme waterstraal stortte van boven op het terras tot op het kasseiensteegje. Wat was er gebeurd? Op het boven-terras stond een “Bacchus” fontein; in plaats van met een pompje te werken dat het water recycleert, was de fontein jaar-in, jaar-uit aangesloten op de waterleiding. Toen Harry een paar dagen aan de kust verbleef, was de afloop verstopt geraakt en stond er zoveel water op het terras dat het op instorten stond.
Harry genoot van zijn appartement in Nice, van een villa in Oostende en een huis op de dijk van Blankenberge. Op de gevel stond zijn naam in smeedijzer. De inrichtingen waren overal dezelfde als in Aarschot.
Na een weekendje stappen, cruisde Haute Couture Harry al claxonnerend het stadscentrum binnen om aan ‘Osschot’ kenbaar te maken dat hij weer thuis was ! Afgunst en kwaadsprekerij nam hij er graag bij.
Behoedzaam en traag bestuurde Harry Heylen vele prestigieuse bolides. Altijd wit statusblik, omdat dit de enige carrosseriekleur is die bij beschadiging gaaf hersteld kon worden… De Mercedes S-klasse was voorzien van een Zwitsers-kenteken en gordijnen. Met de Jaguar E-type werd in Knokke de eerste prijs voor meest elegante heer in de wacht gesleept!
Resideerden Rachelle en Prosper in Nice, organiseerde hun zoon Harry in de ‘salons de mariage‘ onstuimige gay parties, tot ergernis van mijn oom die daar rechtover de slaap niet kon vatten. Tante Leentje moest ’s nachts Meneer Heylen opbellen – “of het even stiller kon…?”
‘Meneer Harry’ (door het personeel zo genoemd) was een zeer gelovig man. Verscheidene jaren vloog hij met het personeel voor één dag naar Lourdes, op bedevaart. Na afloop kreeg mijn tante een met wijwater gevuld plastieken Onze-Lieve-Vrouw beeld. Voor de jaarlijkse Sint-Rochusverlichting, het grootste toeristische evenement van de stad, bracht hij eigenhandig een kolossale kaars naar “Notre Dame d’Aarschot” waar ook grote kaarsen te koop aangeboden worden, maar die “standaard afmetingen” waren geen optie. De ouders Heylen beschikten over eigen kerkstoelen waarin hun naam gegraveerd stond.
Harry Heylen financierde de communie gong voor de O.L. Vrouwekerk Aarschot
De Aarschotse dierenbescherming werd jaarlijks royaal gesponsord. Harry’s eerste hond die ik mij herinner was een Chowchow die naar de benen van de voorbijgangers hapte. Geblesseerden werden naar het cabinet mijn oom dokter Paul Van Kerckhoven doorverwezen. “Zegt mui teege den doktoor dat Monsieur Harry la consultation komt betuile“. Na de Chowchow volgden Schotse herdershonden die allemaal ‘Prince’ heetten. Wekelijks bezocht ‘‘Prince‘ het beste toilettage-salon en geurde naar Coco Chanel – eau de parfum. Waagde ik het ooit Prince de naam ‘Bobbieke’ te geven, werd ik door geërgerde Harry terecht gewezen.
Harry beschikte over een hofhouding, die er stiekem van droomde wat van het ‘imperium’ te erven. ‘Nonkel Harry‘ genoot daarvan, hield hen aan het lijntje en werd peter van talloze kindjes…
De tijd knaagde aan ‘Harry’s Imperium’ dat gaandeweg meer herleid werd tot vergane glorie. De flamboyante dandy vergrijsde, vermagerde en verging tot een eenzame zonderling die hoogstzelden buitenkwam. Zijn sociaal milieu werd kleiner. De cynische oude homo gebruikte minder vertrekken van zijn vijfpanden grote huis. ‘De maskes’ (winkeldochters) bleven in dienst om ‘Meneer Harry‘ te bedienen. Met een zilveren belletje op tafel werden zij opgeroepen. Werd er niet dadelijk gereageerd, hield hij het niet bij éénmaal bellen, maar klopte en tsjing tsjingde hij er in ‘volle colère’ op los.
Harry is de man die mij motiveerde om een decoratie winkel te starten. De dag van de opening kwam hij langs en kocht decoratiespullen. Ik verpakte alles zorgvuldig maar kreeg kordaat de opmerking dat ik te veel papier verspilde.
Toen ik de relatie met mijn pijnlijk mooie vriend stopzette was Harry verontwaardigd en vond dit absoluut niet kunnen. Hij was zo bang dat ik net als hem alleen zou eindigen zoals zo veel homo’s, verzuurd, zonder man, zonder kinderen.
Harry hield van een ‘practical joke’. Ik ben er ooit gaan solliciteren, gekleed in Harry’s stijl : flanellen broek, blauwe blazer met gouden knopen, hagelwit hemd en stropdas. Harry vroeg aan ‘de maskes’ wat ze er van zouden vinden om samen met de fils du notaire te werken. Zij vroegen frank of ik wel zomen kon “oemspeten” (omspelden) en bereid was om te strijken. Harry zag zo’n ‘pièce de théâtre’ wel zitten.
Ooit kwamen we ’s nachts terug van een kreeften-restaurant in Brussel op de Vismarkt ‘ba Patje’ (zo noemde Harry de uitbater). Thuisgekomen merkte Harry in een uitstalraam dat een paspop de verkeerde armen waren aangevezen en hij werd razend : al de winkel-lichten aan, de muziek sprong op en vlug met de lift naar boven; daar trok hij een kast open waaruit armen en benen vielen. Ik beleefde de slappe lach van mijn leven.
Wat Harry betekende voor Aarschot? Hij was een gulle werkgever. Zijn winkel heeft decennia lang goed gedraaid, waardoor hij ontelbare consumenten naar Aarschot heeft gelokt. Heel wat kopers kwamen uit Wallonië, omdat hij met veel flair en humor in het Frans kon verkopen !
Het was moedig om zich als homo te outen, in die periode . Aan homo’s die niet voor hun geaardheid willen uitkomen had hij een hekel.
Mijn eigen coming-out was ook niet van een leien dakje gelopen, “étant d’origine de la bourgeoisie provinciale”. Daarom respecteerde Harry mij. Ik denk nog regelmatig aan hem.
Pieter Van Kerckhoven
In de Capucienenstraat kom je een reusachtig wenend kinderhoofd tegen. Dit bronzen werk is naar de hand van BEELDHOUWER MAARTEN CEULEMANS. Het is een interpretatie van het eind 19de- of begin 20ste-eeuws etalagepopje uit de winkel Haute Couture Harry.
Bonpapa Jef kocht dit stukje erfgoed aan. Het wassen hoofd, met echte haren ingeplant is met lintjes aan zijn romp bevestigd.
Tijdens WO II verbleef het samen met waardevolle voorwerpen in een ingemetselde geheime kamer. Niet verstopte etalagepoppen werden door de bezetter als wegwijzers gebruikt op kruispunten in en rond Aarschot.
Elk seizoen kreeg “de Bleiter” een aangepast jongens kostuum of smoking. Met “Osschot” kermis kreeg hij een ballon om de pols. Harry omringde zijn mannekijn (1) met geschenken die hij meebracht van reizen.
Harry : “Mui t’zal wee gen’avans zaan, il continuera à pleurer”!
De originele versie “bleit” verder in het Stedelijk Museum. Andere etalagepoppen van Harry doen dienst in het erotica center Aarschot.
1 Het woord “mannequin” komt van het Middelnederlandse woord mannekijn (kleine man, mannetje), een houten pop die de kleermaker gebruikte om zijn kledingontwerpen met spelden op te bevestigen. In de Middeleeuwen was Vlaanderen onder andere ook het centrum van de Europese “haute couture”. Omdat het publiekelijk tonen van kleren voor vrouwen onbetamelijk geacht werd, belastte men mannelijke pages met deze taak.
Paragraaf uit de autobiografische verhalen van Brigitte Raskin – Afscheid van Steen – 1996 – pagina 97, 98 :
…De voormalige brouwerij is nu een shopping-center, het hele stadscentrum werd een winkelgalerij. Haar vitrines weerspiegelen mij als een vrouw op koopronde tot ik plots, ter hoogte van kledingwinkel Harry, hocus-pocus het meisje wordt dat het jongetje weerziet, het enige vriendje dat ze ooit had in de stad.
Het Bleiterke staat als vanouds tussen de etalagepoppen van Harry. Zij dragen bruidsjurken, het jongetje is hun jonkertje. Hij schreit zo hartgrondig dat je hem als het ware kan horen door de dikke vensterruit. Hete traantjes van glas biggelen over zijn tot een grimas vertrokken gezichtje. Dit keer draagt hij een wit en groen gestreept pakje met bijhorende pet. Die werd diep over zijn oren getrokken. Zo komt het dat ik niet meteen zag wat me nu pas opvalt : hoe een huidziekte het wassen gezichtje heeft aangetast. Dat lijkt nu deels gesneden uit rauw, bestorven vlees, met witte zenuwen die de huilrimpels dwarsen. Het hoofd van Het Bleiterke moet gesmolten zijn in het licht van een nieuwe schijnwerper of de hitte van de zomerse zon. Waarom heeft de precieuze heer Harry niet tijdig een pet op het borstelige haar van zijn mascotte gezet? Waarom hebben de Aarschottenaars niet beter naar hun Manneken Traan omgekeken? En waarom staat Het Bleiterke hier nog, met dat rotte aanschijn en tandjes die vergeeld zijn?
Het zieke jongetje besmet mijn herinnering aan het kleine meisje. Dat keert zich af van het uitstalraam in de Martelarenstraat en heeft zin om mee te huilen, terwijl het zich vroeger om haar vriendje vrolijk maakte.
Er is een tijd geweest, de jaren van de Grote Oorlog, dat in deze straat iedereen onophoudelijk huilde. De Duitsers waren onderweg naar de Ijzer door Aarschot getrokken. Terwijl hun hoogste in rang vanop een balkon de chaotische bezetting van de stad in ogenschouw stond te nemen, was hij doodgeschoten. Dat was gebeurd op de hoek die deze straat, toen nog Peterseliestraat, met de Grote Markt vormt. De Duitsers waren wild van woede geworden, hadden hier alle mannen en grote jongens naar buiten gesleurd, hen in stoet naar de rand van de stad gevoerd en hen daar beestig vermoord. Zo werd de Peterseliestraat de Martelarenstraat. Er woonden een tijd lang enkel vrouwen, meisjes en kleine jongens. Een van hen heette Jefke en was twee toen zijn vader werd gedood. Ik ken hem al mijn hele leven, heb hem het verhaal van het wrede lot van zijn straat dikwijls horen vertellen. Het valt me helaas te laat te binnen dat ik het wassen wenende jongetje de naam Jefke had moeten geven en zo zijn onuitputtelijke tranen overschot van reden. … BRIGITTE RASKIN
fotoreeks – Harry’s vergane glorie door fotograaf André Matthijssens.
Na de afbraak van de site Haute Couture Harry vonden archeologen schatten uit de middeleeuwen : Van kruiken over een impressionante gracht tot een intacte ton. De vondsten gaan terug tot de 12de eeuw.