Procul negotiis (Lat.) ver van de (staats)zaken
(Horat., Epoden2,1). Vgl. Beatus ille etc.
Mia wilt af van de officiële residentie aan een druk kruispunt tussen de Total-en Gulf benzinestations waar ook de British Leyland garage van Ciril Walschaers gevestigd is. Voor de opendeurdagen leent Frie jaarlijks aan de concessiehouder zijn ondergrondse garage zodat ’s nachts de Allegro’s, Princesses, Mini’s en TriumphTR8 veilig staan.
“In verwonderlijke verrukking sta ik voor een TR8 sportcar maar papa zegt “Mui joeng toch, da’s oemmes e karreke veu flaa manne met een moustache”. Nog een herinnering: Marja-Gulf en mijn ma proestten het uit toen begrafenisondernemer ‘Jef kist’ genaamd ook kwam tanken, stomdronken en moppen tappend over ’t laak (lijk) da nog in de Oldsmobile corbillard stak.” – Pieter
Medio jaren ’70 verhuist Frie en zijn gezin naar de gezonde boslucht van Langdorp.
Frie stalt zijn paarden in “Het Sparrenhof”; een boerderij waar Sus en Melanie wonen. Blijkt dat daarnaast een camping komt, verhuist Frie de stal deze keer samen met het hele gezin even verder op “de Steenheuvels”. Frie laat echter in de verkoopakte opnemen dat Sus en Melanie de rest van hun leven gratis in ‘Het Sparrenhof’ mogen blijven wonen. Dit typeert Frie ten voeten uit.
Godfried is voorzitter van de ‘Bosruiters Langdorp’, jurylid voor jumping-en dressuurwedstrijden, neemt deel aan wedstrijden en geeft zelf ook les dressuurpaardrijden. Thuis worden paarden gefokt. Ruiters die niet over een eigen paard beschikken, kunnen er ééntje lenen uit de stal met acht paarden.

Gust, Staf en Frie vallen in de prijzen



De gouden medailles kleeft Pieter met plakband aan zijn oorlelletjes!
Een leuk verhaal uit begin zeventiger jaren, toen Staf en Nelly de eerste conciërge op de Steenheuvels waren:
Mia rijdt eigenhandig met de tractor met een schudmachine om het hooi te drogen. Een handje toesteken, dat is voor Mia een beetje uit de band springen. Hippe Nelly met haar witte leren knielaarzen trekt de aandacht van voorbijgangers. Een wandelaar spreekt Mia aan: “Die dui mee huir witte botte, is da na die van de notuires?“ Geen wonder dat de opmerking door de betrokken notarisvrouw matig geapprecieerd wordt. Zij borstelt op staande voet Staf en Nelly uit de Steenheuvels.

Mia vergelijkt haar landgoed met “The greatest romance of all time!” (1982)

Frie met Robbie

Pella met veulen Willeke – Steenheuvels, Langdorp
„Mijn jeugdherinneringen op de Steenheuvels dateren van medio jaren zeventig. Als tiener en lid van ‘Bosruiters Langorp’, leerde ik paardrijden met als instructeur notaris Van Kerckhoven. Om de correcte houding aan te leren, kreeg ik een bezemsteel onder de armen en een sigarettenblaadje tussen de knieën om de juiste aansluiting met het zadel te krijgen. Ik kan je verzekeren, ik kon zeer snel paardrijden.
Eric Bergen (2020)

Frie steekt een handje toe voor de fanfare en ziekenzorg

In zijn huis, dat als voorbode van het aards paradijs een mythische status krijgt onder inpuls van Mia, is het een komen en gaan van bezoekers. Hier met mensen uit Wolfsdonk.

of voormalig Eerste Minister Mark Eyskens.

Frie met zijn arm in de gips na een val van zijn paard (foto: Provence-1979)
Mei 1979: Tijdens een wandeltocht met een Engelse volbloed, galopperen een groep ruiters voorbij. De hengst zet de achtervolging in. Frie trekt de teugels aan, Lord steigert en Frie valt op de betonweg. Zijn arm en bovenlichaam zitten voor een half jaar in de gips. Frie is verknocht aan zijn paarden, maar Mia heeft er niets mee. En dus verdwijnen de paarden van de Steenheuvels.
NATUURBEHOUD.
« Secundum naturam vivere »
Cicero
“In harmonie met de natuur leven”
Frie beleeft zelf het bosbeheer op de Steenheuvels. In de eerste helft van de twintigste eeuw werden overal eentonige percelen naaldhout geplant, onder andere om de Limburgse mijnen te stutten. Frie is geen moderne natuurbeheerder die de bossen afwisselender, natuurlijker mooier maakt. Er worden oorspronkelijke dennenbomen geveld en in blokken verdeeld door een jankende kettingzaag. Alles voor de kachel en het haardvuur.

Frie trekt met zijn kinderen de bossen in, ook ’s avonds laat met petroleumlampen: tijdloze schoonheid in de duisternis.

Gert, Ilse, Pieter en Frie
De natuur gedoogt dat u haar bespiedt, niet dat u haar ontraadselt.
Pythagor

Dit dreefje beukenbomen wordt door Frie eigenhandig geplant. “Buimmeke groewet, ’t menneke doewed” (Boompje groot, plantertje dood) – Frie
Even stilstaan in het gerestaureerde huis waar de 19de eeuw leeft. Bij binnenkomst ruik je het meteen: de weldadige geur van boenwas. De verfraaiingen met gevelornamenten en sierbalken zijn afkomstig van een gesloopt klooster rond Leuven. Rond het huis ligt het vol kasseien die van een militaire kazerne komen. De dakpannen deden voordien dienst op loodsen van een voormalige steenbakkerij in Ramsel. Frie kon alles voor een appel en een ei op de kop tikken. Bemerk de openhaard met vroeg 16de-eeuwse gesculpteerde fragmenten in blauwe hardsteen. Rechts een dansend koppeltje van nederige afkomst, achter Frie dansen edellieden. Aan elke bezoeker legt Frie uit hoe de openhaard is gemaakt van blokken roestbruine Diestiaanijzerzandsteen die ooit waren gebruikt voor de muren van een mesthoop.
« Horas non numero nisi serenas »
« Je ne compte que les heures heureuses »

Staande klok – Henry Dille – Aerschot 1816
In het sprookjesachtig decor waar Frie troont tikt een staandeklok afkomstig van de inboedel van ’t Zavelhof (heden tennisclub). De twee gewichten van de staande klok worden ’s morgens en ’s avonds door Frie of Pieter opgetrokken. Rechts in beeld van de klok hangt een werk van Aarschots kunstschilder Ernest Vanden Panhuysen.


Ernest Vanden Panhuysen – olie op paneel
« Velle suum cuiqui est »
« Wat een mens wil, is voor iedereen persoonlijk» Persius
Oh, schaapjes en dwerggeitjes!

Ilse
Frie kweekt Suffolkschapen met zwarte kop, zwarte poten en witte fijne wol. Mia en de kinderen lusten geen schapenvlees. Op een dag bemerkt Mia vriezers vol schapen. Dan maak je toch gewoon een grote kuil om de diepvrieszakjes erin te dumpen.
Een slecht gesmaakte passage is wanneer Ilse dwerggeitjes krijgt, op de dierenmarkt van Heist-Op-Den-Berg. Om de haverklap geraken geweien geklemd in de afspanningsdraad, met eeuwig gemekker als gevolg. Frie realilseert zich dat het keutelachtige, geldverspillende beesten zijn. Als hint stopt de buurvrouw aan Frie heimelijk de bereiding van stoofschotel van geitenvlees toe. Vervolgens komt slachter “de zatte witte Wuyts” de sprookjesachtige diertjes kelen. De gewoonte om het gezellig over de geitjes te hebben met Ilse als zij van internaat thuis komt, is over. Hun vachtjes sieren nu haar slaapkamer. Dit heeft Ilse diep geraakt. 35 jaar later liggen die geitenvachtjes over de leuning van haar zetel.
Er worden ook kippen en konijnen gehouden en geslacht. Vooraleer Lowie van den Elsleuk de konijnen komt villen neemt Gertje wenend zijn lievelingskonijn uit het hok en laat het vrij lopen. Het tam kornaan wordt vlug door Marcel met zijn oren gegrepen en geslacht.
“Boni pastoris est tondere pecus, non deglubere”
“Een goede herder scheert zijn schapen, maar trekt hen niet het vel over de oren.”

Pieter, Colette, Gert, Ilse en Frie
”Ieder hart zingt een lied, onvolledig, tot een een ander hart terug fluistert.” – Plato.
Er is amper tijd voor gezellig samenzijn maar als afsluiter van een kerstdiner zetten Frie de schoonmoeder en kinderen al hun favoriete kerstliederen op een rij gevolgd een geschenkje. De kinderen hebben weinig speelgoed. Maar wel motocrossen, kampen bouwen en ravotten. Wie naar de hun kindertijd vraagt, komt automatisch bij het bos uit.
Bekende buurman:
Midden jaren ’70 wordt Luc Delafortrie (1912-1999) buurman. Hij was organisator van het Verdinaso, redacteur van De Standaard, publicist De Nieuwe Gids, schrijver, dichter. De auteur maant Frien aan om zijn bossen niet te verkavelen anders zal hij aangifte doen wegens vermoeden van knevelarij en beroepsmatige discriminatie. Met kerst krijgt Frie een vier meter hoge kerstboom en een dichtbundel van Delafortrie. In 1983 wordt hij in zijn bos geïnterviewd voor het tv-programma over WO II ‘De nieuwe orde’ door Maurice Dewilde. Het succes van de buurman heeft ook een minder geslaagd gezicht (en dan bedoel ik niet eens de collaboratie). De mede oprichter van het Priester Daensfonds verhuist en laat Frie in verdwazing achter wanneer hij desalniettemin zijn bosgronden heeft omgezet in bouwloten, die hij verkoopt.
« Bij heel wat mensen gaat het woord de gedachte vooraf. » – citaat Luc Delafortrie
Macadam:
« Minstens even interessant is hoe ik de Steenheuvels, een prachtig stuk landschappelijk erfgoed, redde van geasfalteerde worden. Mijn vader had er een hekel aan om door de plassen van de niet verharde weg te rijden. “Ne mens zit alta mee ne vowalle n‘otto. En meej’al die putte, da’s ni goe veu d’amortisseurs è! E weggeske in Macadam, da sa na toch nen droewem zaan è, niewaar è!” – Frie Hij ging plat op de buik voor koning auto en overtuigde het stadsbestuur om versneld geld vrij te maken om de idylle met een wegverharding te verstoren. Toen heb ik mij ermee gemoeid. Aan toenmalig burgemeester Rik Daems vroeg ik de eeuwenoude ‘parel’ van het Langdorpse landschap te sparen van asfalt. Rik vond mijn bezwaar hilarisch, wees erop dat de aanvraag van mijn vader kwam maar beloofde er rekening mee te houden. Papa sprong zo ongeveer uit zijn vel over mijn tussenkomst.» – Pieter
Kies steeds de weg, die het best schijnt, hoe ruw hij ook schijnen moge.
Pythagoras

Frie met zijn statusblik (1985)
Om 7:30 uur neemt Frie zijn zonen mee naar Aarschot. Wanneer Frie een vrijend koppel ziet, stopt hij woedend, opent het raam en buldert: “Hoes zit et? Moet ik merrege een matras meebrenge?” De zonen kruipen weg van schaamte. Zéér genant om later de vrijer in schoolgangen te kruisen. Vervolgens gaan ze per fiets naar school.
Geregeld gaat de notaris op prospectie bij autodealers, die hem met de nodige égards rondleiden. “De echte autoliefhebbers vervangen hun wagen niet graag. Het draait om het gevoel van: ik droom ervan. Ik was graag garagist geworden.” – Frie Een garagehouder haakt in: “Allé Meniejer de notuires, tot as me noch es zuike kunne doen!”

In de jaren negentig rijdt de hoofdspersoon van deze rubriek met deze Japanese glimmende patserbak.

Vaak trok Frie een goede fles wijn open zoals op de foto is te zien die Pieter nam.
Telkens met Nieuwjaar krijgt Frie van Generale Bank een wijnjarentabel met de waardering van wijnjaren en een indicatie over de bewaarcapaciteit. Het plastiek kaartje steekt in Frie’s portefeuille. Zo legt hij geduldig een kelder aan van bewaarwijnen van uitstekende jaargangen op het notariaat in de Elisbathlaan. Er ligt daar ook een zogenaamd kistje “château migraine” van de Aarschotse pinardier Geens van “de Torens”. “Ni te drinke, mui veu teege da de Gi’jens hie oep ’t onverwacht uinkomt.” – Frie Er liggen zelfs enkele flessen van de Eerste Communie van Frie. Frie gebruikt de wijnjarentabel ook op restaurant. Mia is al die oude zware wijnen beu en kapt “le vin le plus prestigieux du monde” in de casserole bij de râble de lièvre of de faisan . Mia drinkt alleen jonge flessen. “Is dà na ni zun? Al die goei flesje schanne te luite guin, nie waar è.” – Frie Daaropvolgend drinkt Pieter, die alleen woont boven het kantoor met z’n vriendje Wim en genodigden de kelder leeg: Château Ausone “Un vin monument, comme un rempart au temps: sur lui les années passent et subliment amoureusement son caractère”, Château Beychevelle, Saint-Pierre, La Tour, … . Telkens combineert Wim al de 1er grands Crus Classés met spaghetti. Wanneer Frie zijn kantoor overlaat liggen er nog een paar honderd flessen witte-en rosé wijn te vergaan. Van Frie moet Pieter alles in de glascontainer gooien. De volle flessen breken in de glasbak en “de waan zekt over de Elisabethluin tot in den dowakeleir van d’overbuure; baa de Pelle en de Renier.”
« Dum vivimus, vivamus »
« Laten we van het leven genieten, zolang we leven »
XIX Anna en Marcel