Rosseels Jan

Jan Rosseels maakt beelden in was, die worden later in brons gegoten. Vaak hebben ze als thema een greep uit het dagelijkse leven. De figuren zitten verwrongen tussen veel te lange armen en grote handen. Misschien is  dit wel een vertaling van de complexe natuur van de mens.  bron: kunstroute Hageland

Jan Rosseels (°1950) beeldhouwer en Aarschottenaar.  Hij studeerde aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Beeldende Kunsten te Hasselt bij beeldhouwer Luc Verlees, aan de Stedelijke Academie Aarschot bij schilder Fons Verstreken, aan de Academie van Heist-op-den-Berg bij beeldhouwer Lode De Preter en aan de Academie van Lier bij beeldhouwer Roland Rens.

Hij leerde bronsgieten bij beeldhouwers Roland Monteyne en Ward Dyck aan het Hoger Rijksinstituut voor Beeldende Kunsten in Anderlecht.   Van 1979 tot 1991 runde hij het Aarschots café ‘de Flater’.   Als docent aan de Kunstacademie Aarschot en Dworp organiseert hij van 1991 tot 1994  internationale tentoonstellingen.

Beelden van zijn hand sieren het stadsgezicht van Leuven en Aarschot.

Hij werd geselcteerd voor de Tentoonstelling Jonge Belgische Beeldhouwers, Brussel 1974.  Jan Rosseels exposeert constant in binnen-en buitenland(Aarschot, Leuven, Antwerpen, Brussel, Parijs, Düsseldorf, Frankurt,…) .

In 1987 werd hij laureaat Beeldhouwkunst , Antwerpen.

Atelier:
57, Hulst
3272 Testelt
tel 013/ 77 61 09

jan.rosseels@proximus.be

Kamerood sesteg

Dit bronzen standbeeld van de Kamerood Sesteg maakte Jan Rosseels in opdracht van de ‘mannen van 60’, die het aan de stad Leuven schonken. Dit standbeeld staat in het Sint-Donatuspark van Leuven.  Het werd ingehuldigd op 10 september 2000.  

Het gaat terug op het Leuvens begrip ‘kamerood sesteg’, waarvan niemand de precieze betekenis nog kent. Vaak wordt gezegd dat het stamt uit het middeleeuwse schuttersleven. De schuttersverenigingen mochten maximaal 60 leden tellen. Telkens een lid overleed, mocht een ‘bleuke’ de gilde betreden: het 60ste lid of de kamerood 60 dus. De uitdrukking wordt nog gebruikt om een nieuweling aan te duiden met neerbuigende sympathie.

Het begrip werd gretig overgenomen door de Leuvense Mannen van ’60. Die gaven Jan Rosseels de opdracht er een standbeeld aan te wijden. Ze schonken het aan de stad in 2000, toen ze allemaal 40 werden. De schepper liet het beeld blaken van de symboliek met een eeuwig jonge man vol levenslust. De vinger aan de neus duidt op een wijsneus. De wereldbol die aan zijn voeten ligt, staat symbool voor illusie, de baby voor nieuw leven, de slak voor trage vordering naar het oud worden en de rijpere man met een ruiker bloemen voor ‘graag de bloemetjes buiten zetten’. (bron : leuven.be)

De blijdschap van de jeugd
Het beeld toont een spelend kind met een ballon in de hand. Een museum legt de bezoeker een spiegel voor. Hierin kijkt hij naar het verleden, maar legt hij ook een link naar het heden en de toekomst. Ooit was het gebouw een materniteit. Vele Aarschottenaars werden er geboren, ook de kunstenaar Jan Rosseels zag hier het levenslicht.
Zoals het vernieuwde museum oogt het beeld jong en jeugdig. Ook het kind heeft nog een hele komst voor zich. De ballon verwijst naar de vluchtigheid van de dingen. Je moet hem durven loslaten, laten wegvliegen naar een onbekende bestemming. Ook je jeugd moet je kunnen loslaten, zonder ze te vergeten.

De Aarschotse Cultuurraad reikt ieder jaar een prijs uit aan een kunstenaar die op één of andere manier met de stad verbonden is. In 2021 krijgt beeldhouwer Jan Rosseels die prijs voor zijn volledige oeuvre.