Fons Goossens  

82 x 126 cm

1967

olie op paneel

Wintermorgen.

Voor Fons is het landschap een symbool van het oneindige, een tijdloze ruimte, in de winter toegedekt met een grote witte deken, die zich aan de horizon verenigt met de lucht. 


100 x 80 cm

acryl op canvas

De oude boer.

Eenzaam, in de gloed van de avondzon,

sloft hij over zijn erf.

Hoge bomen omringen zijn witgekalkte hoeve.

Hier leefde deze man al een eeuwigheid, hier heeft hij zijn wortels.

Hier zal hij in alle eenvoud sterven.

80 x 60 cm

acryl op canvas

Voorstad in de sneeuw.

Een zachte sneeuwlaag bedekt de monotone huizen.

Kale knoestige bomen trotseren als wachters de strenge vorst.

90 x 80 cm

1995

Herfst.

acryl op canvas

Het landschap is sterk vereenvoudigd,
tot op de rand van het abstracte.
De huizen stapelen zich op tot herfstige vlakken.
Het najaar wordt een kleurenfeest
met tinten van oranje-geel,
overvloeiend naar rood en bruin.

L’automne

acrylique sur toile

Herbst

Acryl auf Leinwand

80 x 70 cm

Stefke.

acryl op canvas

Geduldig, en gelaten wacht zij… Hoelang?
Dat weet ze misschien zelf niet.
Door deze figuur in een desolate omgeving te plaatsen,
benadrukt de schilder haar eenzaamheid.

80 x 100 cm

Aarschot kermis.

acryl op canvas

Een gebronsde menigte wandelt door de stad,
genietend van het gezellige feest.
In tegenstelling tot een betoging staat
de toeschouwer hier voor de massa,
die, feestelijk uitgedost,
tevreden door de straten slentert.

80 x 70 cm

1996

Anne en Suzanne.

acryl op canvas

Twee gedistingeerde, praatzieke dames.
Met als basis een schets naar de natuur wordt hier het geheel
vereenvoudigd via strakke lijnen tot de essentie:
het uitbeelden van roddel en achterklap.

Fons Goossens werd geboren in Langdorp, op 24 maart 1932 in een gezin van drie kinderen.  Op 25  jarige leeftijd trouwde hij met Paula Luyten.  Samen hebben zijn twee kinderen, Raf en Christel en vijf kleinkinderen.

Als kleine jongen ging hij ravotten in de vrije natuur : de ontspanning van de kinderen “op den buiten”.  Speelgoed was schaars, zeker in de oorlogsjaren, maar potlood en papier waren altijd ergens te vinden.

Fons tekende graag.  Zelfs in de marges van zijn leerboeken maakte hij grappige krabbels.
Op een dag ontmoette hij toevallig Juul Van Gaubergen, een schilder uit het Aarschotse.  Deze toonde hem niet alleen zijn eigen werken, maar ook boeken over de Latemse school.  Hij vertelde over Permeke, Gust De Smet, Servaes en De Saedeleer, die oneindige vergezichten kon schilderen, bijna zoals bij ons in de Demervallei.

Toen was de interesse voor de schilderkunst echt gewekt.  Fons Goossens bezocht alle tentoonstellingen uit de omgeving, zocht contacten met schilders en liet zich inschrijven in de tekenacademie van Aarschot.  Zijn jonge leraar, Maurice Haccuria,  raadde hem aan zich verder te ontwikkelen in de kunst.
Op zeventienjarige leeftijd verliet hij het college,  maar bleef verder werken in de academie.  Elk vrij moment zat hij op zijn zolderkamer te tekenen en te schilderen.  Voor vrienden werd het daar de zoete inval.  Er werden geanimeerde gesprekken gevoerd, discussies over schilderijen liepen soms hoog op, maar er werd ook flink gelachen.

Vooral met zijn vriend Warre Van Rompuy, die later glazenier zou worden, trok hij vaak de natuur in.  Zelfs bij slecht weer zaten zij soms buiten onder een paraplu te werken. “Om de kou te kunnen schilderen, moet je de kou voelen”, zei Warre.  En daar was Fons het mee eens : alleen wat je echt beleeft, kun je met gevoel schilderen.

In 1952 werd Fons Goossens opgeroepen voor zijn legerdienst : twee jaar bijna niet kunnen schilderen of tekenen, dat was een ramp.  Gelukkig kreeg hij na het eerste jaar toelating om lessen te volgen in de kunstacademie van Antwerpen.  Hij volgde tekenen naar model, kunstgeschiedenis, projectie en perspectief.   Om zijn onkosten te dekken en een comfortabel leventje te leiden, verkocht hij zijn tekeningen per opbod aan officieren en soldaten.
Na zijn legerdienst volgde hij nog een jaar les in Antwerpen en schreef zich dan in voor een avondcursus in de kunstacademie van Leuven.

Fons Goossens begon echter te beseffen dat hij niet kon overleven zonder een degelijke broodwinning.

Hij maakte affiches en reclamefolders, ging ze presenteren aan firma’s in de hoop een opdracht in de wacht te slepen.

Op een tentoonstelling over religieuze kunst in Averbode ontmoette Fons Goossens de schrijfster Yvonne Waegemans.  Hij vroeg haar gratis een kinderboek te mogen illustreren.  Met dit boek, als bewijs van zijn kunnen, trok hij naar verschillende uitgeverijen.  Zo kwam hij in de uitgeverij van Averbode terecht, en kreeg er enkele losse opdrachten.

Op een dag ontmoette hij zijn vroegere leraar Maurice Haccuria.  Deze wist Fons Goossens te overtuigen dat grafisch ontwerper een beroep was met toekomst, en dan bovendien sterk aanleunde bij zijn artistieke vorming.

Maar een degelijke opleiding hiertoe was er niet.  Daarbij kwam nog dat men op de hoogte moest zijn van de verschillende druktechnieken.

In drukkerij Altiora in Averbode, maakte Fons Goossens kennis met de verschillende voorbereidende stadia van het druktechnisch werk.

’s Avonds tekende en schilderde hij dikwijls tot diep in de nacht.
Op het moment dat Fons Goossens Altiora wou verlaten, werd er een vergelijkend examen uitgeschreven voor grafisch ontwerper.  Hij nam deel, met het resultaat dat de uitgeverij hem vroeg de lay-out te verzorgen voor drie Franstalige tijdschriften.
In 1973 verscheen het nieuwe tijdschrift “Top”.  Er werd een lay-out tekenbureau opgericht waarover hij de leiding had.  Omdat het werken voor vier tijdschriften zijn creativiteit erg beknotte, besloot hij na tien jaar alleen nog voor het tijdschrift “Top” te werken.

Voor de uitgerij ontwierp hij covers van jeugdboeken en religieuze werken, en voor drukkerij Altiora maakte Alfons Goossens reclamefolders, catalogi en logo’s.  Maar schilderen bleef voor hem de grote passie : spanning in de ontspanning.  Nu zijn vrije tijd nagenoeg onbeperkt is, kan hij op elk moment in zijn atelier verdwijnen om zich al tekenend en schilderend uit te leven.

Lut Debroey

Fons Goossens,  peintre de l’élégance discrète.

Fons Goossens est né à Langdorp.
Des études à l’Académie d’Anvers et de Louvain.
Dès 1950, le voilà parti à travers champs et villages, dessinant, exécutant des tableaux admirables.  Je dis bien  admirables, car ce jeune artiste – et voilà qui  devient rare – réussit à allier l’élégance, dans ce qu’elle a de plus fin : la discrétion, avec une force étonnante.

D’où l’équilibre qui se dégage de ces tableaux traités dans tout une gamme qui va du jaune vif aux bruns les plus profonds en passant par de merveilleuses nuances orangées.
Alfons Goossens c’est un nouveau Permeke tempéré de la grâce d’un Van de Woestijne et structuré, bati, construit avec la rigueur d’un architecte.  Un architecte des formes, de la perspective, des volumes.

Enfin, le jeune artiste sait dessiner : il a le trait ferme, net, robuste.

– Jo Gérard, Historien
Extrait d’un article de « La Semaine » du 1 Décembre 1967